Verslaving

Info over verslaving

Verslaving betekent afhankelijkheid van een middel of van gedrag. We noemen dit ook wel addictie. Zelf stoppen lukt meestal niet. Het wordt steeds moeilijker om het gebruik te beperken. Dit gaat ten koste van je functioneren. Met de tijd wordt het vaak moeilijker om het patroon te doorbreken.

Soorten Verslaving

Verslavingen komen voor in twee vormen. We noemen afhankelijkheid van stoffen een middelenverslaving. Denk hierbij aan drugs of alcohol. Verslaving aan bepaalde gewoontes noemen we gedragsverslaving. Denk bijvoorbeeld aan gokken, seks of gamen.

Bovenstaande vormen van verslaving verschillen van elkaar. Toch zijn er ook veel overeenkomsten. Beiden kenmerken zich namelijk door een drang tot herhaling. Hiermee gaat een verlies van controle gepaard. Ook is er vaak sprake van gewenning of tolerantie. Om hetzelfde effect te krijgen, moet er meer worden gebruikt. Soms leidt dit tot gebruik van ‘zwaardere’ middelen. Bij een gedragsverslaving werkt het vergelijkbaar, maar dan door meer vertoon van de gewoonte of door ‘extremer’ gedrag.

Wat is een verslaving?

Niet elke verslaving is hetzelfde. Er kunnen onderlinge verschillen zijn, afhankelijk van het soort verslaving. In zekere mate komt de werking van alle verslavingen echter wel overeen. Elke verslaving heeft dan ook enkele algemene kenmerken.

Oorzaken van verslaving

Verslavingen hebben vaak meerdere oorzaken. Deze verschillen ook per persoon. Voorspellen of iemand een verslaving ontwikkelt is moeilijk. We noemen deze oorzaken daarom ook wel risicofactoren. Belangrijke factoren zijn:

  • Het soort middel of gedrag; de mate waarin afhankelijkheid kan optreden verschilt. Sommige gewoonten zijn sterker verslavend dan anderen. Zo raken mensen bijvoorbeeld vaak sneller verslaafd aan gokken dan aan shoppen. Dit geldt ook voor verslaving aan middelen. Zo is cannabis bijvoorbeeld vaak minder verslavend dan heroïne. Dit heeft te maken met het beloningssysteem; het gedrag of middel zorgt voor een beloning in je hersenen. Een sterkere beloning leidt tot een grotere kans op verslaving.
  • Je genen; erfelijkheid speelt vaak een rol bij addictie. Dit geldt voor 40 tot 60 procent van de mensen, waardoor een verslaving dus vaker voorkomt binnen sommige families. We weten nog niet zeker welke genen bepalend zijn. Hier is nog veel onderzoek naar gaande.
  • Persoonlijke verschillen; iedereen is uniek. Zo kent iedereen een andere jeugd en opvoeding. Je geestelijke gezondheid is ook bepalend, zoals bij een mentale stoornis of stress. Ingrijpende gebeurtenissen hangen hier vaak mee samen. Elk leven is anders; zo kent elke verslaving ook andere oorzaken.
  • Je milieu; de sociale omgeving speelt mee in het risico op een verslaving. Denk aan invloeden als je woonomgeving en je netwerk. Zo loopt iemand met een steunend sociaal netwerk minder risico op addictie.

De rol van de hersenen

De hersenen spelen een grote rol bij verslaving. Dit geldt zowel voor een addictie aan gedrag als aan middelen. Beiden hebben namelijk rechtstreeks invloed op de hersenen. Wel zien we verschillen tussen de twee. Zo is de directe invloed op het brein vaak sterker bij gebruik van middelen. Ook is het risico op lichamelijke schade veel groter. We nemen drugs hierna als voorbeeld.

De hersenen bevatten zenuwcellen en signaalstoffen. Drugs hebben hier invloed op. Elk middel doet dit op een unieke manier. Daarom heeft elk drug een andere uitwerking. Wel hebben ze allemaal invloed op dopamine. Deze stof zorgt voor een gevoel van tevredenheid en beloning. Dit systeem is bepalend bij een verslaving. Het gebruik van drugs leidt tot de aanmaak van dopamine. Dit geeft een fijn gevoel en je brein koppelt dat aan het middel. Om het gevoel vaker te ervaren zal er dus vaker gebruikt moeten worden. Dit kan leiden tot overmatig gebruik en een verslaving.

Gevolgen in de hersenen

De hersencellen veranderen door het gebruik. Hiervoor hoeft er nog geen sprake van verslaving te zijn. De cellen worden minder gevoelig voor de lichaamseigen signaalstoffen; niet alleen voor dopamine, maar ook voor andere belangrijke stoffen. Deze worden neurotransmitters genoemd. Zij binden zich aan een ontvanger op de hersencellen. Zo ontstaan onze gevoelens en emoties. Die ontvangers heten receptoren. Drugs hebben invloed op deze receptoren:

  • Ze kunnen toenemen in aantal. Hierdoor kunnen neurotransmitters of drugs op meer plekken binden. Het gevoel wordt hierdoor versterkt.
  • Ze kunnen afnemen in aantal. Neurotransmitters kunnen dan op minder plekken binden. Hierdoor worden normale gevoelens minder sterk. Zo kan het gebruik bijvoorbeeld leiden tot minder angst.
  • Ze kunnen veranderen. Neurotransmitters kunnen niet meer binden of juist veel beter binden. Hierdoor verandert ook het gevoel.

Middelengebruik zorgt dus voor een verandering in de hersenen. Dit beïnvloedt je gevoelens en gedachten. Op kortere termijn wordt dit vaak als prettig ervaren. Er kan een hevig verlangen naar het middel ontstaan; we noemen dit hunkering. Gebruikers raken vaak in toenemende mate bezig met het middel. Vervolgens ontstaat er een herhalend patroon. Het dagelijkse leven gaat eronder lijden. Inmiddels spreken we van een verslaving.

Bovengenoemde geldt in zekere zin ook voor gedragsverslavingen. De hersenen worden op vergelijkbare manier beïnvloed. De aanmaak van signaalstoffen verandert en de receptoren reageren hierop. Zo kan gedrag ook tot een gevoel van beloning leiden. Dit leidt evengoed tot het risico op verslaving.

Soorten afhankelijkheid bij verslaving

Bij verslaving onderscheiden we twee soorten afhankelijkheid:

  • Geestelijke afhankelijkheid; het mentale verlangen naar het middel of gedrag. Het denken eraan neemt veel tijd en energie in beslag. Je overtuigt jezelf dat je het nodig hebt. Dit kan bewust of onbewust zijn. Die gedachten kunnen zeer dwingend zijn.

  • Lichamelijke afhankelijkheid; de gewenning van je lichaam aan het middel. Je lichaam protesteert als je het middel niet neemt. Je kan zelfs ziekteverschijnselen vertonen. Dit noemen we ontwenningsverschijnselen.

Toenemend gebruik of gedrag versterkt de afhankelijkheid. Daarop versterkt de afhankelijkheid weer het gebruik of gedrag. Zo neemt de ernst van de verslaving vaak toe. Er ontstaat een steeds duidelijker patroon. Dit patroon kenmerkt zich door verslavingsgedrag.

Verslavingsgedrag

Een verslaving gaat gepaard met verslavingsgedrag. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Continu bezig zijn met het middel.
  • Je ervaart het verlangen om een bepaald effect te bereiken.
  • Je ervaart hunkering of zucht.
  • Er ontstaat een herhalend patroon.
  • Dit patroon is nauwelijks of niet te doorbreken.
  • Je dagelijkse leven lijdt hieronder.

De kennis omtrent verslaving groeit. Helaas niet overal even snel. Zo krijgen velen met onbegrip te maken. Schaamte voor verslaving komt dan ook veel voor. Dit leidt vaak tot een toename van het verslavingsgedrag. Isoleren van familie, vrienden of omgeving komt dan vaak voor. Dit verergert het probleem alleen maar. Het wordt dan steeds moeilijker om hulp te vragen.


Hulp bij verslaving

Erkennen dat je een verslaving hebt is ontzettend moeilijk. Hulp vragen des te meer. Hier is moed en kracht voor nodig. Herken jij je in bovenstaande? Ken je iemand die hulp kan gebruiken? Herstel is mogelijk! Neem contact met ons op. Wij bieden hulp. Kijk hier voor meer informatie over onze behandeling.

Benieuwd naar de cijfers over verslaving in Nederland? Klik dan hier.

Onze behandelingen worden vergoed door uw zorgverzekeraar

Bij Reconext vinden we dat iedereen recht heeft op een behandeling. Onze zorg wordt vergoed vanuit de basisverzekering. Je betaalt dus alleen je wettelijke eigen risico. Soms vergoedt een zorgverzekering echter niet alle kosten. Maak je geen zorgen: wij vragen géén eigen bijdrage voor onze behandeling, dus jij wordt nooit belast met deze kosten. Zo blijft onze verslavingszorg voor iedereen toegankelijk.
Direct aanmelden

Neem vrijblijvend contact met ons op

Wil je je aanmelden voor een behandeling bij ons? Vul dan het aanmeldformulier in. Voor je overige vragen kun je ons bellen, of hier een bericht achterlaten.